Hoe bewaar je als leraar de band met de kleuters en ouders tijdens de lockdown?

‘Een goede vertrouwensrelatie met alle kinderen en hun ouders is het allerbelangrijkste. Dat is wat deze crisisperiode ons toont. Zo laat je aan de kinderen zien dat, ook al ben je er als juf even niet, jullie toch nog steeds met elkaar verbonden zijn.’  VBJK praat met juf Kris en juf Anneleen over hoe je het contact houdt met de kinderen en hun ouders tijdens de coronacrisis.

Hoe houden jullie contact met de kinderen en gezinnen?

Anneleen Vanderkimpen (kleuterjuf Freinetschool De Vlieger, Gent): ‘Geef de kinderen het gevoel dat je er als juf nog steeds bent voor hen, dat je nabij bent. Dat doe ik door af en toe liedjes op te nemen in mijn tuin, en die naar de ouders door te sturen via een  WhatsApp-groep waar nagenoeg alle ouders deel van uitmaken. De kinderen reageren erg enthousiast: ‘Hé, ik zie mijn juf!’ En de ouders sturen ook filmpjes terug van de kinderen die het liedje al uit hun hoofd kennen. Liedjes, versjes, verhaaltjes, op den duur zijn veel van mijn collega’s dat beginnen doen. En nu delen we filmpjes van elkaar.’

‘Geef kinderen het gevoel dat de juf nabij is’

Kris Van den Broeck (kleuterjuf in Vierwindenschool, Molenbeek): ‘Vanuit het scholenteam hadden we snel beslist om een speciale website voor deze periode te ontwikkelen waarin we materialen vrijblijvend aan kinderen en ouders aanbieden. We werken met thema’s, omdat dat voor onszelf structuur biedt in het zoeken naar leuke spelletjes en activiteiten. Ieder neemt een stukje van de website voor haar rekening. Zo zet ik kinderyogafilmpjes op een besloten YouTube-kanaal, en ik maak Tik Tak-filmpjes, zoals ik andere juffen had zien doen op YouTube. Niet zo evident, want ik moest nog mijn weg vinden het digitale. Maar nu heb ik elke dag een Tik Tak-episode.  Kinderen vinden het leuk als ze hun juf aan het werk zien. Ook de WhatsAppgroep van de klas is populair. Ouders sturen berichten naar elkaar, posten daar foto’s, en zo zien ze van elkaar wat ze doen en houden zo contact met elkaar. We hebben ook een Zoomsessie gedaan met de ouders en de kinderen, waarbij we verhaaltjes hebben voorgelezen en liedjes hebben gezongen. Dan zie je toch de beperkingen van het digitale. Ze zien elkaar, maar je merkt dat ze het allemaal niet goed begrijpen. Kinderen die in de klas supertalig, supercreatief zijn, zie je dan wegkruipen achter hun mama.

‘Het probleem is: de meeste ouders hebben wel toegang tot het internet, maar enkel via hun smartphone, heel soms via een tablet. De meesten hebben geen computer. Dus zijn we via de Facebook-pagina’s van de klassen en via WhatsApp de website gaan promoten. Daarop staan knutselideeën, verhalen, tips voor rustmomenten. We hebben de ouders van alle kanten benaderd met de link naar de site, zodat ze er niet kunnen naast kijken. En we hebben de gezinnen ook een paar keer opgebeld. Met de meeste kinderen gaat het goed, hebben we de indruk. De ouders mochten ook inspiratiebundels speeltassen komen halen die we gemaakt, met daarin boekjes, touw, kralen, kleurbladen, krijtjes. Die zijn allemaal afgehaald.’

Moeten leraren de leerlingen nu veel opdrachten geven, omdat ze anders een leerachterstand zullen oplopen?

Anneleen: ‘Neen, we moeten geen gas geven. We moeten integendeel vertragen, nadenken, niet impulsief zotte dingen gaan doen. Persoonlijk contact met de ouders is allerbelangrijkst. Als de ouders ervaren dat er te veel druk komt, de kinderen gestresseerd raken, mogen ze ons bellen. Daar houden we dan rekening mee, om het kind tot rust te laten komen. Ook vanop afstand differentiëren we. Kinderen hebben allemaal verschillende noden: de ene wil een boekje, of graag wat ‘huiswerk’, de andere gewoon een babbel, of zelfs helemaal niets. Ik adviseer aan de ouders, om het een beetje los te laten, om de kinderen mee te laten doen wat ze thuis doen: mee koken, mee de was sorteren, en daar veel met hun kind over te praten, in het Nederlands of in hun moedertaal. En veel voorlezen, natuurlijk.’ 

‘We moeten nu geen gas geven als school. Neen, we moeten vertragen’

‘Het is zeker niet zo dat kinderen niets leren als ze thuiszitten. Ze leren er zoveel, maar op een andere manier. Ze zien hun papa en mama misschien minder gestresseerd. Ze leren koken, zingen, opruimen, voor hun huisdier zorgen, ze ontwikkelen hun verbeelding, leren verantwoordelijk te zijn in het gezin. Er is plaats voor verwondering, ze krijgen nu tijd met de ouders die ze anders misschien niet zouden hebben. Ik zie nu ook ouders tijd maken om hun kinderen te leren fietsen. Ze verliezen misschien een paar weken les, maar laten we ook kijken naar wat ze allemaal gewonnen hebben. Van andere scholen hoor ik soms: “Ze zullen achterstand hebben als ze naar de tweede kleuterklas gaan.” Maar dat vind ik onzin. Integendeel, laten we ook eens geloven in wat de kinderen wél allemaal kunnen. Doordat er geen school is, missen de kinderen immers vooral het socio-emotionele: elkaar begeesteren, elkaar inspireren. De rest komt vanzelf, laten we ons daar niet te veel zorgen over maken.’

Kris: ‘Laten we de kinderen niet overstelpen met taken. Het is niet omdat je er zelf als leraar even niet bent, dat kinderen een gigantische leerachterstand gaan oplopen. Laten we vooral niet te veel druk van de school op de ouders leggen. Je kan ouders inspireren, maar mensen zitten soms in een moeilijke situatie. Als ze dan richtlijnen krijgen over wat ze allemaal met hun kinderen moeten doen, maar die mensen durven zelf niet buiten te komen, hebben geen geld om extra zaken aan te kopen, ondertussen moeten ze ook nog het huishouden draaiende houden, dat zorgt alleen maar voor stress. Laat ons daar vooral niet in overdrijven. Je kan ook niet van ouders vragen om zomaar de leraar te gaan vervangen. Wat wel belangrijk is dat je ouders overtuigt om te praten, te communiceren met hun kind, zodat het zijn moedertaal blijft ontwikkelen. Vertel hoe je je voelt, vraag hoe je kind zich voelt, vertel dat jullie nu gaan poetsen, koken. Dat is heel simpel, maar effectief. Je taal heb je altijd bij je, je moet daar niet voor rijk zijn.’ 

De scholen gaan voorlopig nog niet open. Wat nu?

Kris: ‘We zorgen voor nieuwe inspiratiebundels, knutselpakketten, nieuwe verhalen op de site, en ik maak nieuwe Tik Tak- en yogafilmpjes, zodat de kinderen mij blijven zien. De band met de kinderen houden is belangrijk, die verbondenheid kan niet sterk genoeg zijn. Laten we ook op afstand werken aan de ondernemingszin van de kinderen, hun creativiteit bevorderen, zodat ze initiatief durven nemen, en hun dagen boeiend kunnen maken. Dat potentieel zit in alle kinderen, laten we dat eruit halen, elk kind op zijn manier. Het is niet omdat wij er als leraar niet zijn, dat kinderen niet kunnen openbloeien. Integendeel, soms staan we het als leraar onbewust in de weg. We zijn als leraar niet onmisbaar. De ouders zijn nog altijd de eerste opvoeders, we spelen die kracht van de ouders nog te weinig uit.’

‘Ouders mogen gerust van elkaar zien dat het niet overal rozengeur en maneschijn is’

Anneleen: ‘Ik bel alle kinderen en hun ouders op, zodat ik weet wat ze nodig hebben, wat de behoeften van ouders en kinderen zijn. En dan kijk ik wat er voor mij haalbaar is. Willen de kinderen graag even met me praten, of een welterustenverhaaltje, of willen ze zelf iets naar me doorsturen dat ik kan delen met de klas? Belangrijk is ook dat ouders van elkaar zien dat het niet overal rozengeur en maneschijn is. We mogen ouders geen schuldgevoel geven, als ze niet die knutselende, creatieve mama of papa zijn, of als ze de kinderen niet genoeg hebben voorgelezen. Ouders mogen gerust hun kwetsbaarheid tonen, dat is iets anders dan zwakte. Het zou fijn zijn dat we, als deze crisisperiode voorbij is, elkaar niet met de vinger wijzen: noch de ouders, noch de school.’

Juf Anneleen

‘De allerjongste kinderen moet je soms op gang trekken, met hen meespelen, zodat ze alleen verder kunnen doen. Dat is soms heftig voor ouders, want “Anneleen doet dat anders, mama”. Daarom probeer ik de kinderen te entertainen met die filmpjes. Dat doet de kinderen deugd, ik hoor ook dat ze die voortdurend herbekijken. Probeer te tonen dat je meeleeft met de kinderen: ook al zien jullie elkaar even niet, jullie kunnen elkaar wel op een zekere manier voelen. Het is natuurlijk raar, om de ogen van de kinderen te zien blinken, terwijl ze weten dat we elkaar niet kunnen knuffelen. Dat voelt onnatuurlijk aan, maar laat de kinderen dat gerust verwoorden, ook dat ze angst voelen. Erken wat kinderen vertellen, maar relativeer het ook: nu kunnen we niet naar de vriendjes, maar als het zomer is, dan weer wel. Leg aan kinderen uit dat we dat nu missen, maar dat we daar kunnen naar verlangen. Dat is belangrijk.’

Hoe zie je de exit na de lockdown?

Kris: ‘Het is belangrijk om opnieuw een relatie op te bouwen met de kinderen, de verbinding te herstellen: knuffelen, verhalen vertellen, dansen, zingen, schilderen, spelletjes spelen, samen plezier maken, weer samen leven. En we moeten niet denken in termen van achterstand. Het is niet omdat een kind nu een paar weken in lockdown heeft gezeten, dat het later geen universitaire studies zal kunnen doen. Zorg dat kinderen zich weer welkom voelen, maar ouders ook. Doe dan weer in de realiteit wat je nu virtueel doet: pak ze vast, nodig hen uit om de hele dag in de klas te blijven, om samen plezier te maken, spelen, eten. Dat samenzijn is erg belangrijk.’

‘We zullen allemaal samen op adem moeten komen, ook letterlijk. Want al lijken kinderen onbekommerd te spelen, die voelen de stress en de spanning ook van vijf, zes weken lang opgesloten te zitten. Dat is voor sommige kinderen een traumatische periode, ze zullen tijd nodig hebben om die te verwerken. Laat ons daarom zeker inzetten op het socio-emotionele herstel.’

 ‘We zullen allemaal samen op adem moeten komen, ook letterlijk’

Anneleen:  ‘Als de school heropent, gaan we inderdaad heel rustig beginnen. We gaan als leraren eerst luisteren naar alle kinderen, en hen ‘vrije teksten’ laten maken: kinderen vertellen een ervaring en tekenen daarover. Wij polsen dan naar hun gevoelens daarbij, om de tekst inhoudelijk sterk te maken, en zo komen we veel te weten. Maar we houden het gewone rooster aan. We gaan niet focussen op taal en wiskunde, en de muzische opvoeding en wereldoriëntatie laten vallen. En gaan niet beginnen met ‘inhalen’. We doen gewoon verder. In september vinden we daarvoor wel een oplossing met aparte groepjes, waarin we de kinderen op een leuke manier bijwerken. Als juf kan je ook de angst wegnemen en rust brengen, ook daar zullen de kinderen veel van leren. En laat ons de kinderen vooral niet forceren en de nadruk leggen op ‘bijwerken, bijwerken, bijwerken’. Want er zullen ook kinderen terugkomen van wie hun grootouders of andere geliefden overleden zijn, en die met verdriet zullen zitten.’