Kinderverzorger, een onmisbaar maar ondergewaardeerd beroep

 
Hoe graag ook, een kleuterjuf kan onmogelijk 24 kleuters in één klas optimaal ondersteunen. Kinderbegeleiders bieden een oplossing, maar worden niet optimaal ingezet.

 

Wat als mijn kind in zijn broek plast of huilt bij aankomst in de kleuterklas? Is er iemand die tussenkomt bij kleine incidentjes of die mijn kind helpt als het zijn turn­uitrusting moet aandoen? Veel ouders maken zich ongerust over de vraag of er wel voldoende zorg is op school. Terecht, vindt directeur Toon Hüwels van basisschool Maria Boodschap in Antwerpen. Hüwels merkt zelf vaak spanning op school. 'Ik begrijp de frustratie van de kleuterjuffen ook', zegt hij. 'Ze komen vaak handen te kort om in te spelen op de zorg en leer­noden van alle kinderen in de klas. Hoe zij juf willen zijn, ligt soms ver weg van de realiteit. Het zijn de eersten die uitvallen.'

Hüwels pleit in de eerste plaats voor 'meer handen' in de kleuterklas, 'maar de taakverdeling kan ook gelijkwaardiger', benadrukt hij. 'We hebben zo'n zeventig 2,5 tot 3-jarigen in drie leefgroepen. Daar krijgen we negen uur kinderbegeleiding voor. Dat is dweilen met de kraan open.'

Zijn oproep wordt ondersteund door de grootste onderwijsverstrekkers Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het GO, door hogescholen, expertisecentra en de steden Antwerpen en Gent. Ze sloegen de handen in elkaar na een nieuwe studie - en bijbehorende podcast - van het centrum voor de Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen (VBJK). Samen schuiven ze zes aanbevelingen naar voren om kinderverzorgers in het kleuteronderwijs slimmer in te zetten. Met stip op één: spreek niet langer over kinderverzorgers, maar over kinder­begeleiders en maak de belangrijke pedagogische rol van die beroepsgroep duidelijk.

 

Wachten bij de toiletten

'De situatie is vandaag soms schrijnend voor juffen, ouders, kinderen en begeleiders', zegt Sandra Van der Mespel, die het onderzoek coör­dineerde. Te grote klassen. Te weinig handen. Te weinig mogelijkheden om individueel aandacht te geven aan kinderen. 'Kleuterparticipatie is meer dan louter aanwezig zijn', zegt ze. Kinderbegeleiders vaker en nuttiger inzetten is volgens het expertisecentrum cruciaal. 'Ze zijn een belangrijke bouwsteen voor kwaliteitsvol kleuteronderwijs. Helaas blijven ze vandaag vaak onzichtbaar. Ze nemen niet deel aan overleg of vorming of worden vergeten bij personeelsfeestjes. Ze hebben bovendien geen functieomschrijving, waardoor het vaak onduidelijk is wat van hen verwacht wordt. Hun taakinvulling verschilt enorm. Sommigen moeten aan de toiletten staan wachten tot er kinderen komen, anderen draaien volop mee in de klas.'

Christine Petit (60), die als kinderbegeleider in twee scholen rond Sint-Niklaas werkt, ondervindt aan den lijve dat er structurele knelpunten zijn. 'Om een fulltime te hebben, moeten wij vier of vijf scholen aandoen. Ik koos er daarom voor minder uren te doen, zodat ik alle kindjes bij naam ken en we ons met elkaar verbonden kunnen voelen.'

'Zorg staat ook niet los van leren', zegt Petit. 'Dat moet niet opgesplitst worden. Zorgen, spelen en leren zijn één. Fruit eten of een toiletbezoek zijn ook leermomenten. Er wordt in interactie gegaan. De taal wordt geoefend. Zeker bij anderstalige kinderen is dat vaak een mooi moment.' Dit principe wordt in vakjargon educare genoemd.

Druppel op hete plaat

Petit vindt samenwerking met de kleuterjuf belangrijk. 'Die blijft de eindverantwoordelijke en leidt de groep. Maar dat met twee doen is geen luxe. Aandacht geven aan een klein ruzietje, of de tijd nemen om een kindje op schoot te nemen en even op z'n gemak te stellen: dat lukt vaak niet alleen. Hoe creatief de juf ook is.'

'Kinderbegeleiders moeten meer zijn dan een druppel op een hete plaat', besluit Van der Mespel. Een school met 35 kleuters heeft recht op acht uur kinderbegeleiding. Per 55 kleuters extra komt daar één uur bij. 'Dat is ruim onvoldoende om kwaliteitsvol kleuteronderwijs te realiseren.' Ook minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) beloofde in z'n beleids­verklaring meer kinderverzorgers in de klas, maar tot nu is het onduidelijk of er iets zal veranderen.

(Klaas Maenhout)