Lees het artikel: Hoe ga je om met agressieve uitspraken?

Print het artikel

Abonneer je nu op Kindertijd!

‘“Hey bitch, dat doe ik niet!” Ik was helemaal ondersteboven toen die jongen in mijn buitenschoolse opvang me dat naar mijn hoofd slingerde. Hoe reageer ik daar het best op?’ (kinderbegeleider Nadia)

tekst
ANN STEVERLYNCK

‘Beste Nadia, agressieve uitspraken van kinderen raken ons. We vinden het niet oké dat kinderen op die manier tegen ons en anderen spreken. Maar hoe kunnen we én luisteren naar het kind én toch de boodschap meegeven dat zo’n taalgebruik niet gepast is? Vanuit de visie van Thomas Gordon geven we een paar tips mee.

Net als volwassenen hebben kinderen behoeftes: aan voeding en rust maar ook aan vertrouwen, geborgenheid, aanraking, erbij horen, plezier, erkenning, zelfexpressie, uitdaging … Kinderen uiten die nog meer dan volwassenen, vanuit hun spontaniteit en ontwikkelingsdrang. Ze uiten die via spelen, via (onaanvaardbaar) gedrag én via communicatie. Zo springt Robbe met zijn schoenen aan in de sofa ondanks de gemaakte afspraken. Als de begeleider reageert, zegt hij: “Gisteren zat Elias ook met zijn schoenen in de sofa en niemand heeft iets gezegd.” Robbe wil zijn gevoel over oneerlijkheid kwijt.

“Je bent écht stom!”, roept Quider. Met die uitspraak wil hij ook een behoefte tonen. Maar het is niet makkelijk om daar actief naar te luisteren, omdat de uitspraak hevig binnenkomt. De uitspraak stopt de communicatie en we voelen en horen vooral de negatieve formulering. Vaak laten we ons verleiden tot: “Wat zeg je nu, Quider, dat hoor ik niet graag!” Daarmee geven we eerst aandacht aan de negatieve formulering en minder aan de boodschap. In de Gordonmethode is er eerst aandacht voor de emotie: “Ik hoor dat je boos bent, Quider.” Met die reactie maak je ruimte voor de behoefte. Het kind voelt zich gerespecteerd in zijn emotie. Zo koppelen we de boodschap los van de manier waarop hij het zegt. Doordat er kansen zijn voor het kind om die emotie te mogen voelen en te merken dat jij de emotie (h)erkent, komt er ruimte vrij om het – zonder oordeel – te hebben over de formulering: “Ik begrijp dat je boos bent, Quider, en ik weet nu ook waarom, maar ik vind het niet fijn dat je mij daarom stom noemt.”

Dus … “Hey bitch, dat doe ik niet!” geeft ons nog steeds de ruimte om in respectvolle communicatie te gaan met het kind. “Ik hoor dat je er geen zin in hebt, waarom wil je dat niet doen?” Die vraag geeft spreekkansen aan het kind. “Oké, ik hoor dat jij het niet vuil hebt gemaakt en dat jij het niet eerlijk vindt dat je dat moet opruimen. Ik wil zeker straks met jou praten over eerlijkheid, maar ik vind het niet fijn dat je mij een bitch noemt.”’

ANN STEVERLYNCK
Docent Pedagogie van het Jonge Kind (PJK), Arteveldehogeschool ann.steverlynck@arteveldehs.be