'Help, Mila heeft Noah gebeten!'

Print het artikel

Abonneer je nu op Kindertijd!

‘Vroeg of laat bijten alle kinderen’, zegt klinisch psycholoog Tom Verhaeghe. ‘Alleen vinden we dat al snel problematisch, want je ziet de gevolgen ervan.’ Maar hoe reageer je wanneer een kind een ander kind heeft gebeten?

Waarom bijten kinderen?

Tom Verhaeghe: ‘Kijk altijd naar het specifieke kind in die specifieke situatie, want er zijn verschillende mogelijke oorzaken. Kinderen bijten uit frustratie, uit onmacht, reflexmatig en om zich uit te drukken bij gebrek aan woorden. Maar soms ook vanwege fysiek ongemak wanneer de tanden uitkomen, of als een manier om stress te ontladen, om letterlijk van zich ‘af te bijten’ als verdediging. Het is zelfs ook een manier om contact te leggen, waarbij ze hun mond gebruiken in plaats van hun handen. Soms is het ook uit verwarring. Wanneer ze volwassenen elkaar zien kussen bij een begroeting, dan doen ze dat na. Bijten als vorm van appreciatie of liefde, dat kennen we ook. “Je bent om op te eten!”, zoals we dat zo mooi zeggen. Alleen kopiëren kinderen bijtgedrag vaker dan ander gedrag, dus moet je tijdig ingrijpen.’

Bijten is dus niet noodzakelijk problematisch?

‘Het is een deel van de ontwikkeling, vaak een overgangsfase. Een periode waarin kinderen hun handen nog niet gecontroleerd kunnen gebruiken. Vroeg of laat bijten alle kinderen. Bij sommigen gaat dat onopgemerkt voorbij, bij anderen is dat zeer intens en hevig. Alleen ervaren we het vlugger als problematisch dan andere vormen van agressie. Je ziet er immers de gevolgen van. Als een kind een ander kind duwt of slaat, dan levert dat in het slechtste geval een vage blauwe plek op. Maar een kind met een bijtwonde in het gezicht, dat komt op ons als volwassene heftig, zelfs barbaars over. Zeker als eenzelfde kind herhaaldelijk uitgekozen en gebeten wordt.’

Hoe grijp je in als begeleider?

‘Door te begrenzen, te interpreteren en een alternatief te bieden. Als een kind een eerste keer bijt, ben je altijd te laat. Dat gebeurt in een flits. Ontferm je dus eerst over het gebeten kind. En zoals bij elk niet-wenselijk gedrag is het belangrijk om te begrenzen, soms letterlijk door bijvoorbeeld de groep op te splitsen. Je kan er een kind even uit halen, vanuit de optiek dat het nog niet lukt om niet te bijten. Je laat het kind dan even tot rust komen. Ga als kinderbegeleider ook na of de context in de opvang het gedrag niet mee uitlokt: is er te veel of net te weinig speelgoed, is er te weinig ruimte? Soms is de ruimte zo ingedeeld dat alle baby’s bij elkaar in de buurt zitten, op een plek die daardoor zeer beklemmend aanvoelt. Vanuit het perspectief van volwassenen heb je dan een heel interessante hoekenwerking, maar vanuit babyperspectief is dat erg benauwend. Dan helpt het om zelf even op de grond te gaan liggen en het vanuit dat babyperspectief te bekijken. Dan zie je soms dat ze te dicht op elkaars lip zitten. En hoe jonger het kind, hoe meer de wereld zich aan dat kind moet aanpassen dan omgekeerd.’

‘Bijten kan een manier zijn om contact te leggen’

Wat is de volgende stap?

‘Denk na met je team over wat er is gebeurd, en plak daar woorden op tegenover het kind dat heeft gebeten: “Ik denk dat je gebeten hebt omdat …”, en dan kan je het kind alternatieven aanreiken. Als ze bijten omdat ze contact willen zoeken, dan zeg je: “Een kusje is zonder tanden”. Dat is natuurlijk moeilijker bij heel jonge kinderen. Oudere kinderen kunnen wel al basaal over zichzelf nadenken en hun impulsen onder controle krijgen. Wat zeker geen optie is, is terugbijten. Gedragsmatig helpt dat. Het kind stopt met bijten vanuit de schrik om gebeten te worden, maar kinderen zijn geen honden. We richten hen niet af, we voeden hen op. Verplaats je eens in het hoofd van het kind. Als je te horen krijgt dat bijten niet flink is, maar de reactie van de volwassene is dat hij jou bijt, wat moet je dan als kind denken? De volwassene aan wie je je spiegelt, verwacht van jou dat je een bepaald gedrag niet stelt, en dan doet die volwassene het zelf.’

Beseffen kinderen dat ze een ander kind pijn doen?

‘Jonge kinderen snappen nog niet dat ze andere kinderen pijn doen als ze bijten. Wat ze zien, is dat bijten loont. Stel dat je als kind een ander kind met een potje ziet spelen en je wil dat potje. Je bijt en je hebt het potje. Dat is zeer effectief. Dan ga je dat gedrag herhalen om dezelfde reactie te krijgen. Maar jonge kinderen weten niet dat ze een ander daarmee pijn doen. Gebruik daarom het woord <cursief>pijn</cursief> als je tussenbeide komt. Als je zegt: “Je hebt de ander pijn gedaan”, dan begint dat kind te beseffen: ik vind pijn ook niet leuk. Maak hun duidelijk dat je als volwassene niet wil dat de kinderen hier pijn hebben. Zeg aan de andere kinderen dat ze het kind dat gebeten heeft met rust moeten laten, maar dat dat kind ook hen met rust moet laten. Het feit dat een volwassene daarover waakt, stelt de kinderen gerust.’

Wat met straffen?

‘Klassiek bestraffen, heeft geen zin bij jonge kinderen. En verneder het kind in geen geval. Want om met die straf iets te kunnen doen, moet je kunnen nadenken over je eigen denken en handelen. Zeg daarom niet: “Stout, hoor!”, maar haal het kind even uit de groep en praat ermee. Dan zeg je: “Spelen zonder te bijten, was nog even te moeilijk. We gaan het straks opnieuw proberen.” Of “Speel je graag met een potje? Dan wachten we even tot het andere kind klaar is met spelen of je kan ook op zoek gaan naar een ander potje.” Zo kan het kind bijleren en spreek je vanuit het vertrouwen dat het op een bepaald moment wel zal lukken.’

Je spreekt consequent over een <cursief>kind dat bijt</cursief>, niet over een <cursief>bijter</cursief>.

‘“Hier zie, onze bijter is er”, klinkt het soms. Maar dan wordt dat deel van jouw identiteit als kind. Waarom zou je stoppen met bijten als ze je zo aanspreken? Vermijd ook woorden als <cursief>dader</cursief> en <cursief>slachtoffer</cursief>. Verzoening tussen het kind dat gebeten wordt en gebeten heeft is belangrijk, maar het mag niet blijven bij “Kusje en vergeten. We spelen verder.” Want telkens wanneer een kind fout gedrag stelt, kan het iets bijleren. Werk daarom op het niveau van de groep, zeker bij de oudste kinderen. Zo kan je aan de hand van een pop of een foto de lichaamsdelen overlopen. “Wat zijn dit? De voeten. Wat mogen die doen? En wat niet?” Doe dat ook met de handen, de mond en de tanden. Zo leg je spelenderwijs aan de groep uit waarom je niet mag bijten, maar ook het kind dat heeft gebeten, vangt de boodschap op. Zo versterk je de andere kinderen, en blijf je weg van de kwaadheid ten aanzien van dat ene kind. Op die manier hoef je niet steeds hetzelfde lesje op te dreunen tegen het kind dat heeft gebeten.’

Hoe communiceer je met de ouders?

‘Licht ouders op voorhand in dat bijten deel uitmaakt van de ontwikkeling. Dat dit dus kan voorvallen, zeker als kinderen overgaan naar de peutergroep. Als dat dan voorvalt, laat dan de ouders van het kind dat heeft gebeten meedenken. Waarom denken zij dat dit is gebeurd, komt dat thuis ook voor, hoe reageren zij dan? Vraag ook aan de ouders of er iets veranderd is in de voeding, of als er iets gebeurd is in het gezin dat voor stress kan zorgen. En stem de aanpak af tussen thuis en je opvang.

Luister ook naar de ouders van het kind dat gebeten is. Bel hen op, speel open kaart en stel hen gerust: “Jullie kind is gebeten, maar we hebben de wonde goed verzorgd.” Als je het niet hebt zien gebeuren, vertel hun dan dat zoiets vaak in een flits gebeurt. Vermijd zeker dat je de ouders verrast als ze hun kind komt ophalen. De algemene regel in de opvang is ook dat je niet zegt wie er gebeten heeft. Want welk verschil zou dat maken? Belangrijk is dat je aan de ouders toont dat je ermee bezig bent, dat je ook denkt aan de nazorg, dat je goed luistert naar de ouders en niet wegwuift wat er is gebeurd.’

Wie is Tom Verhaeghe?

Klinisch psycholoog, en medeoprichter van OU-KI vzw. Deze vzw ontwikkelt en ondersteunt projecten die bijdragen tot het welzijn en de geestelijke gezondheid van ouders en kinderen en iedereen die met hen werkt. In de Villa’s Ou-ki kunnen ouders en hun jonge kind terecht met hun opvoedingsvragen. De vzw geeft ook vormingen en helpt ontmoetingsplaatsen oprichten.

ou-ki.be

kindengezin.be/nl/faq-vraag/wat-met-een-kind-dat-bijt-de-opvang