Doe-het-zelf-opvang

Bijna zomervakantie… Op welke dag kunnen de kinderen bij vriendjes gaan spelen? Wanneer kunnen de grootouders inspringen? Wanneer gaan we samen op vakantie? Welke periode moeten we overbruggen met kampen en opvang?

Om de puzzel rond te krijgen, slaan ouders steeds vaker de handen in elkaar.

In KIDDO alleen al vertelt papa Jonas van de Poele binnenkort: 'Eén dag begeleiden, vier dagen opvang. Haalbaar en heel leuk om op die manier samen een week vakantie te overbruggen.'

Ook in De Standaard vertellen ouders én bedrijven over de creatieve formules waarmee ze schoolvakanties overbruggen. En op radio 1 peilt Hautekiet naar het draagvlak voor coöperatieve kinderopvang.

Binnen het bestaande kader

Als we kijken naar coöperatieve kinderopvang in Frankrijk, Nederland, Noord-Italië en de Scandinavische landen, dan gaat het bijna altijd om oudercrèches. Ouders springen maandelijks enkele dagen bij in de leefgroep van hun kind, zij aan zij met professionele begeleiders.

Dit soort coöperatieve kinderopvang bereikt een mix aan kinderen. Ouders voelen zich goed bij de nauwe samenwerking met kinderbegeleiders. En veel ouders zijn blij dat ze hun kind op een andere manier kunnen meemaken: buitenshuis en in groep. In ons project over oudercrèches noemt een ouder dat 'een unieke kans in een unieke periode'.

Buiten het bestaande kader

Bij vakantie-opvang gaat het om ouders die zelf iets organiseren, zonder hulp van professionelen en buiten het bestaande kader. 

Dergelijke initiatieven passen helemaal in de beweging van delen en zelf doen. Jonge gezinnen willen niet alleen co-housen en samen tuinieren, ze willen ook graag de opvoeding delen.

Dus steken ze zelf de handen uit de mouwen en bedenken de opvangformule die het beste bij hun noden aansluit. Het resultaat is meestal een kleinschalig lokaal initiatief dat het netwerk tussen ouders in de buurt versterkt.

Praktische en leuke oplossing

Tot nu werkt die doe-het-zelf-aanpak van ouders vaak goed. Het is voor sommige ouders wel degelijk een praktische én leuke oplossing. Kinderen vinden de opvang met mama en papa vaak heel fijn. En ook ouders zeggen hoe tof het is om dit samen met hun kind te beleven en andere ouders uit de buurt te leren kennen.

Kortom, een fijne manier om opvoeden met elkaar te delen. Tegelijk is het geen structurele oplossing voor opvangvragen van ouders.

Te weinig plek?

Organiseren ouders zelf opvang omdat er te weinig aanbod is? Is er in de buitenschoolse opvang tijdens schoolvakanties te weinig plaats? Of past het aanbod niet binnen de combinatie werk-gezin? Misschien zijn de uren niet afgestemd op het ritme van ouders? Misschien zijn de plaatsen in de buitenschoolse opvang te duur?

Ander aanbod nodig?

Of doen ouders het omdat ze zich niet comfortabel voelen bij de bestaande buitenschoolse opvang? Misschien is het tijd om stil te staan bij de vraag of het opvangaanbod nog voldoende aansluit bij wat ouders voor hun kinderen willen.

Is er voor elk wat wils? Met andere woorden, is het aanbod voldoende divers en houdt het rekening met de verschillende ritmes van gezinnen? Is het afgestemd op de verschillende noden en leeftijden van kinderen? Speelt het aanbod voldoende in op het verlangen naar samen de opvoeding delen en sociale verankering in de buurt? 

Pedagogische structurele oplossing

Burgerinitiatief is absoluut waardevol, maar kan de onderliggende opvangvragen nooit alleen oplossen.

Als er te weinig opvangplaatsen zijn, dan moet de overheid daar iets aan doen. Als het aanbod niet strookt met de hedendaagse verwachtingen van gezinnen, dan moet de overheid daar ook iets aan doen. Het is de taak van de overheid om kwalitatief goede kinderopvang te organiseren, dat kun je niet zomaar overhevelen naar individuele ouders.

Want thuis voor je eigen kinderen zorgen of elders voor tien of twintig kinderen, dat is toch iets anders. Van 'echte' kinderopvang verwachten we dat er afhankelijk van het aantal kinderen voldoende volwassen begeleiders zijn, dat die begeleiders een pedagogisch diploma hebben, dat de kinderen binnen en buiten voldoende vierkante meters speelruimte hebben, dat er voldoende en heel verschillend spelmateriaal is, dat de inschrijvingen eerlijk verlopen, dat alle kinderen er terecht kunnen en nog veel meer.

Buitenschoolse opvang beperkt zich bovendien niet tot twee zomerweken, tot wanneer de kinderen groot genoeg zijn en de ouders het niet meer nodig hebben. Buitenschoolse opvang doet dit dag in, dag uit, het hele jaar door en vele jaren lang.

Blijft het dan niet belangrijk om ook in de buitenschoolse opvang volop te investeren en te vernieuwen?

 

Tekst: Ellen Rutgeerts