Daling gezinsopvang? Maatregelen nodig!

Dit opiniestuk verscheen juli 2017 in Knack.

Veel kindplaatsen in gezinsopvang

Vlaanderen is een van de weinige regio's in Europa waar kinderen in zo groten getale worden opgevangen door onthaalouders. Op het piekmoment, rond 2000, waren er in Vlaanderen meer dan 50.000 plaatsen bij onthaalouders en net geen 30.000 in kinderdagverblijven.

Systematische daling

Sindsdien is het aantal onthaalouders systematisch blijven dalen. Die daling kende in 2003 een kort intermezzo, dankzij betere arbeidsomstandigheden en een grote campagne om nieuwe onthaalouders te werven. Maar daarna bleef het aantal plaatsen in de gezinsopvang dalen. De recente daling, met ruim 500 onthaalouders minder in twee jaar tijd, is dus geen trendbreuk. Het is deel van een tendens die al veel langer aan de gang is.

Oorzaken?

Demografisch: leeftijdscurve

Onthaalouders die in de jaren '90 instapten, waren vaak dertigers. Velen bereiken nu de leeftijd om te stoppen. Een blik op de leeftijdscurve van onthaalouders toont dat die daling nog jaren zal doorgaan.

Instroom & inkomen

Er starten steeds minder onthaalouders en degene die starten, blijven het beroep minder lang uitoefenen.

De verminderde instroom hangt samen met de veranderde maatschappelijke positie van vrouwen. Vrouwen doen het beter dan mannen in het voortgezet onderwijs en hebben dus meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Daarbij speelt de afweging mee of een job een degelijk inkomen verschaft en voldoende vangnet biedt. Dit is voor onthaalouders niet altijd het geval: het inkomen kan sterk schommelen en onthaalouders hebben geen volwaardig werknemersstatuut. Dat maakt hen extra kwetsbaar.

Ook het feit dat kinderopvang maatschappelijk veel sterker aanvaard is, leidt - o ironie - tot een verminderde instroom. De belangrijkste motivatie voor de job (vroeger en nu), namelijk zelf instaan voor de opvoeding van de eigen kinderen, valt steeds vaker weg.

Met andere woorden, we moeten accepteren dat er in de toekomst minder gezinsopvang zal zijn.

Blijvende nood aan gezinsopvang

Tegelijk moeten we nadenken over maatregelen die de gezinsopvang duurzamer kunnen maken. Gezinsopvang geeft immers antwoord op een maatschappelijke nood.

Ouders appreciëren gezinsopvang

Ouders appreciëren de kleine schaal van de opvang, het herkenbare karakter (opvang in een gezinswoning) en het feit dat één vaste persoon voor de opvang van hun kind instaat.

Pedagogische kwaliteit

De universiteiten van Gent en Leuven deden recent - in opdracht van Kind & Gezin - een grootschalig onderzoek naar de pedagogische kwaliteit van kinderopvang. Daaruit bleek dat de kwaliteit van groepsopvang en gezinsopvang even goed is. Dat komt wellicht mee doordat Vlaanderen steeds geïnvesteerd heeft in de begeleiding en omkadering van onthaalouders.

Sterkte is tegelijk zwakte

De troef van onthaalouders, namelijk hun kleinschaligheid, is tegelijkertijd hun achillespees. Voor sommige ouders is het net een reden om niet te kiezen voor gezinsopvang. Wanneer een onthaalouder ziek wordt of beslist te stoppen, zitten ouders vaak met een gigantisch probleem.

Andere ouders kiezen dan weer bewust voor een opvangvorm waarin kinderbegeleiders niet alleen staan maar kunnen terugvallen op een team.

Ook onthaalouders zelf ervaren hun geïsoleerde positie als een belangrijk nadeel van de job. Uit onderzoek blijkt dat het isolement en het alleen werken belangrijke redenen zijn om te stoppen. Onthaalouders vragen ondersteuning en samenwerking.

Zoeken naar gemengde opvangvormen

In het buitenland bestaan talrijke voorbeelden van ondersteuning en samenwerking.

Legestuer in Denemarken

In Denemarken richten gemeenten bijvoorbeeld vaak Legestuer in: dit zijn spel- en ontmoetingsplaatsen die onthaalouders wekelijks met hun opvangkinderen kunnen bezoeken. Ze spelen er samen met de kinderen, kunnen er onderling ervaringen uitwisselen en samen leren onder begeleiding van een pedagogische coach. Als een onthaalouder uitvalt, vangt het netwerk van de Legestuer dit op.

De Vlaamse experimenten met ontmoetingsplaatsen voor onthaalouders krijgen tot nog toe onvoldoende voet aan de grond.

MAM en satelieten in Frankrijk

Frankrijk kent de Maison d'Assistantes Maternelles (MAM): in een gemeenschappelijk huis vangen maximaal vier onthaalouders elk maximaal vier kinderen op. Ook Vlaanderen erkent samenwerkende onthaalouders, maar het verschil met Frankrijk is dat dit wordt beschouwd als groepsopvang, zodat elke onthaalouder tot negen kinderen kan opvangen. Hierdoor dreigt de gewaardeerde kleinschaligheid te verdwijnen. Daarenboven tonen internationale standaarden en eigen onderzoek dat negen veel is om de kwaliteit te kunnen blijven garanderen.

Frankrijk heeft bovendien crèches satellites: onthaalouders verbonden aan een kinderdagverblijf. Ook Duitsland zoekt steeds vaker naar een synergie tussen groepsopvang en gezinsopvang. Er zijn al initiatieven waarbij ruimtes en materialen gedeeld worden. Dergelijke vormen van samenwerking garanderen ook continuïteit voor ouders.

Zoeken naar aantrekkelijke job

Samenwerking is één manier om de job van onthaalouder aantrekkelijker te maken voor de huidige generatie vrouwen én mannen.

Geen Assepoesters

Een ander belangrijk aspect is een volwaardig werknemersstatuut. Ook al weten we dat het werknemersstatuut alleen de dalende trend in de gezinsopvang niet kan keren, het maakt principieel deel uit van een meer aantrekkelijke job.

Professionele ontwikkeling

De job moet bovendien kansen bieden op professionele ontwikkeling. Naast omkadering, betekent dit investeren in opleiding. Het kinderopvangdecreet van 2014 stelde als doelstelling dat elke kinderbegeleider tegen 2024 gekwalificeerd zou zijn: dit is een juiste kwaliteitsdoelstelling.

Opleiding volgen is niet alleen goed voor de kwaliteit van de opvang, het geeft mensen ook kansen. Vroeger voerden onthaalouders jarenlang gemotiveerd hun job uit en volgden ze vorming, zonder dat dit resulteerde in een erkenning van hun verworven kennis en competenties. Onthaalouders zijn bereid en vaak vragende partij om te leren, maar tegelijkertijd ontbreken de systemen die onthaalouders toelaten om opleidingen te volgen en hen hiervoor te waarderen.

Minder maar beter en duurzamer

Conclusie? We zullen ons erbij moeten neerleggen dat we het in de toekomst met beduidend minder gezinsopvang moeten doen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we een voldoende grote, duurzame en kwaliteitsvolle gezinsopvang behouden. Daarom zijn nieuwe maatregelen nodig en moeten eerder genomen maatregelen met iets meer voluntarisme in daden omgezet worden.

 

Prof. Dr. Michel Vandenbroeck & Sandra Van der Mespel